In mijn laatste paar columns stelde ik dat schoonheid belangrijk is: we associëren niet alleen allerlei positieve eigenschappen met aantrekkelijke mensen, we behandelen ze zelfs beter dan we minder aantrekkelijke mensen doen. Maar gewoon zeggen dat doet niet veel om te beantwoorden de vraag wat iemand aantrekkelijk maakt. Met andere woorden, wat zijn de kwaliteiten die een persoon fysiek aantrekkelijk maken? Om deze vraag te beantwoorden moeten we teruggaan in de tijd. In de zesde eeuw voor Christus begonnen de filosofen van het oude Griekenland te zoeken naar één enkele wet die de wereld zou definiëren als een geordend geheel. Een school van denken, geleid door Pythagoras, geloofde dat alles - kosmologie, de natuurwetenschappen, filosofie, zelfs schoonheid - gewoon een kwestie van proportie was. Op de vraag "wat is de wijste?" Zouden Pythagoras en zijn school hebben gezegd: "Nummer." Voor de pythagoreeërs was er een eenvoudige wiskundige orde achter de verwarring van de waarneembare wereld. Meer dan dat geloofden ze dat de sleutel tot het begrijpen van wat iets of iemand moois maakte, ook een kwestie van wiskundige proporties was. Het is dan ook niet verrassend dat Pythagoras en zijn volgelingen soms de eerste voorstanders zijn van een objectieve kijk op schoonheid. Volgens deze visie moeten we, als we willen begrijpen wat een gebouw, een muziekstuk of zelfs een bepaald gezicht mooi maakt, beginnen met de wiskundige verhoudingen. Hier is een heel eenvoudig voorbeeld: het Parthenon in Griekenland wordt vaak gezegd prachtig gebouw, maar wat maakt het precies zo mooi? Welnu, sommige studies suggereren dat de verhoudingen de 'gulden snede' benaderen. De voorgevel van het Parthenon, de tussenruimten tussen de kolommen en de elementen van het interieur zijn allemaal gezegd te zijn ontworpen volgens deze ideale wiskundige ratio. Wat maakt het Parthenon zo mooi? Het feit dat het de juiste verhoudingen in zijn architecturale ontwerp incorporeert.

Aesthetic Appreciation: Crash Course Philosophy #30 (April 2024).